Prime Time
Huiveren over wat een Mens vermag


Wilma Sütö in De Volkskrant, Sunday 28th August 1994, Netherlands.


Vertierzoekers: weest gewaarschuwd! Het nieuwe Amsterdamse Triple X Festival is niet de zoveelste zomerzotheid van 'beelden buiten'. Wie met het kroost aan de hand keuvelend langs de kunst denkt te kunnen gaan, komt onherroepelijk bedrogen uit. De Westergasfabriek en het terrein rondom ogen als een voormalig slagveld. Uit heden en verleden komen er gruwelen tot leven, die niets van doen hebben met een grapje als het spookhuis op de kermis. Dans, muziek, theater en beeldende kunst: Triple X overschrijdt grenzen, maar schuwt 'de neiging tot grootschaligheid en spektakel'. Het is, conform de weinig optimistische tijdgeest, een serieus festival.

Geweld vormt het thema van de expositie Corridor, die de grondtoon zet voor de hele manifestatie. Zonder politiek-correct te willen zijn, is er volgens samensteller Pim Jonker maar één antwoord denkbaar op de vraag of kunstenaars nog ongeëngageerd kunnen werken, sinds De Muur viel en vervolgens de feiten de hoop op voorspoed weerspraken. Triple X toont derhalve 'kunst die stelling neemt', al haast Jonker zich hieraan toe te voegen dat hij zomin als de deelnemers een eenduidige visie voorstaat. Hij wijst op 'de diversiteit van geweld', een 'positieve kracht als overlevingsdrift' en 'onze ongemakkelijke fascinatie voor gruweldaden.'

Dat klinkt veelbelovend, eens te meer tesamen met de namen van de negentien exposanten. Marlene Dumas hangt naast de ook uit Zuid-Afrika afkomstige Sandra Kriel, de Nederlander Armando tegenover de Belg Danny Devos, de Franse Cecile Carrive nabij de Kroaat Darko Fritz. Gevestigd en onbekend, oud en jong, man en vrouw; de visuele verscheidenheid moet welhaast worden gewaarborgd door dit internationale gezelschap van schilders, beeldhouwers, fotografen en installatiebouwers. Maar toch, al ligt dat deels in het concept besloten, toch slaakt de bezoeker na afloop eenzelfde bekommerde zucht van verlichting als na een loodzwaar journaal waarin zelfs geen plaats was voor een lichtvoetig item zoals ineens de kabinetsformatie.

Aan een onaangenaam huiveren over wat de mens vermag is meteen al geen ontkomen. In een vooraf gelegen gebouwtje plaatste Danny Devos, bij een reeds aanwezige wc en wastafel, onder meer een koelkast. Op het deurtje prijkt de beeltenis van Joachim Kroll. Deze Jager van het Ruhrgebied pleegde veertien moorden eer de reinigingsdienst, na een klacht over stank, in zijn toilet meisjesingewanden aantrof. Overigens smulde Kroll van zijn buit, getuige een bloedrood portretje in de koelkast. Aan de muur van het Zuiveringsgebouw verderop het terrein, waar de meeste Corridor-kunst staat en hangt, toont Devos berichten over de seriemoordenaar, afkomstig uit de internationale pers.

German Cannibal Ate Little Girls! luidt één krantekop en een andere rept over The Last Taboo! alsof het verkrachten, vierendelen en verslinden van vrouwen eindelijk maar eens gemeengoed moest worden. Mogelijk stelt Devos, oprichter van het Antwerpse kunstinitiatief Club Moral, de sensatiezucht van de massamedia aan de kaak. Zijn verzameling zwart omlijste artikelen duidt daarop, maar aangezien Devos zich elders, in een drieluik met bizarre zelfportretten, zelfs met De Jager lijkt te identificeren, blijft het publiek toch in het ongewisse over zijn eigenlijke pointe, die kennelijk diepzinniger is.

Duidelijk is ondertussen al wel, dat Corridor de grenzen tussen schuld en onschuld verkent alsmede het onderscheid tussen dader en slachtoffer. Ook Jean-Sylvain Bieth gebruikt in zijn foto-installatie Le Sens Primitif de la Responsabilité portretten van bestaande personages: zonen en dochters van nazigeboefte. Ondanks de evidente aanvechtbaarheid van het begrip 'erfzonde' is het moeilijk onbevangen naar hen te kijken - al blijkt dat nog altijd aanzienlijk eenvoudiger dan het met onbevooroordeelde blik beschouwen van een onbetwiste seriemoordenaar.

Devos' vermoedelijke zoektocht naar de motieven van misdadigers (hij correspondeert al jaren met De Wurger van de Linkeroever) doet denken aan de pogingen van Armando om grip te krijgen op het oorlogsverleden. Een niet onbelangrijk verschil tussen Armando en Devos, op Corridor gepresenteerd in elkaars nabijheid, is echter dat Armando's contacten met nazi's althans de illusie van functionaliteit hoog kunnen houden: het misschien deels te beredeneren geweld van zijn gesprekspartners, zou misschien nog met de rede kunnen worden bestreden, iets wat pertinent is uitgesloten ingeval het door Devos geëxploiteerde psychopatische gedrag.

Nu is er veel voor te zeggen dat de kunst 'het enige bevoorrechte gebied is waar geweld ongecensureerd kan worden geuit', zoals de programmakrant van Corridor met een citaat van de Franse 'filosoof van het kwaad' Bataille (1962) aangeeft. Een nog altijd gezaghebbende verklaring hiervoor, is afkomstig van de achttiende eeuwse filosoof Edmund Burke. Burke werkte de gedachte uit dat het fictieve kwaad, evenals het werkelijke, een beroep doet op onze doodsangst en levensdrift. Anders echter dan bij ècht gevaar, dat ons eerder verlamt of op de vlucht doet slaan, intensiveert de esthetische en dus overdrachtelijke verschrikking in positieve zin de ervaring van het eigen bestaan én van de reflectie daarover.

Deze ideeën verhelderen ook het gevoel van onbehagen dat Devos, evenals een aantal andere exposanten, bij zijn publiek oproept. Terwijl de woeste doeken van Armando een abstraherende en schilderkunstig aangrijpende visie op het verleden laten zien, verleent Devos een fictief randje aan specifieke feitelijkheden. En hoewel die gemeenlijk als onacceptabel gelden, spreekt hij er geen enkel oordeel over uit. Zijn beeldende 'rehabilitatie' van bestaande seriemoordernaars is schokkend door haar meerduidigheid. De opvallend 'genuanceerde' houding van Devos staat overigens niet op zichzelf: ze is exemplarisch voor de meeste Corridor-kunstenaars.

Indien de tentoonstelling al kunst samenbrengt 'die stelling neemt', is dat slechts heel in het algemeen tegen het onbegrijpelijke onrecht waarmee de mensheid te kampen heeft, maar dat er kennelijk 'nu eenmaal bijhoort': zoals behalve psychopaten bijvoorbeeld ook het aidsvirus, dat Peter Baren door de lucht laat waren op een reeks Vanitas Polen buiten het Zuiveringsgebouw. Zo betonen alle Corridorcollega's zich op hun manier aangedaan door geweld en andere ellende, maar deinzen zij terug voor welk moreel standpunt dan ook. Boekdelen spreekt wat dit betreft tenslotte de bijdrage van een Nederlands ontwerpersduo van grafmonumenten.

Deze Carpay & Carpaan maakten een zitje in de zon, als een contemplatief alternatief voor de bushalte. De tekst op hun 'reclamebord' naast het bankje luidt: Elke Dode is een Goede Dode, Elke Dode is een Slechte Dode. Dit relativisme illustreert het dilemma van de kunst: neemt ze stelling, dan dreigt het gevaar van eenduidig pamflettisme, laat ze een stellingname achterwege, dan dreigt vrijblijvendheid. Dat Corridor met dit dilemma worstelt, maakt de tentoonstelling echter niet minder waardevol als tenminste een poging tot visuele reflectie over actuele onheilstijdingen.


More info on the Web


Related group exhibitions: Corridor/Triple-X
1699