Danny Devos, minstens even goed bekend als DDV, is wellicht Belgiës belangrijkste performing artist. Het waren/zijn geen vrolijke performances die hij brengt, maar zwaarbeladen acties doordrenkt met fysische pijn, gevoelens van onmacht, dreigend gevaar en psychologische terreur, als ‘bedenkingen bij een keiharde samenleving’. DDV stelt nu, ietwat verrassend, tentoon in een galerie. Alsof hij heel even deel wil uitmaken van het artistieke establishment. Maar niets is minder waar.
Danny Devos (Vilvoorde, °1959, woont in Anwerpen, werkt over de hele wereld) is a pain in the ass. Hij neemt het in zijn performances niet alleen op tegen zichzelf (waarbij hij tot de uiterste grenzen van het fysisch en psychisch mogelijke gaat), maar ook tegen culturele overheden, kunstinstituten en zelfs collega-kunstenaars, telkens als hij vindt dat er andere, scherpere puntjes op de i moeten gezet worden. Zelfs <H>ART kreeg er ooit van langs, onder de naam <F>ART.
Devos betoont in alles een sterk engagement. Jarenlang heeft hij overigens, samen met Yasmine Kherbache, via het NICC geijverd voor de verwezenlijking van het kunstenaarsstatuut. DDV keerde terug naar het kunstenaarschap, Kherbache werd intussen kabinetschef van Elio di Rupo.
Er zijn weinig kunstenaars zo anti-establishment als DDV. Toch stelt hij nu tentoon in een heuse galerie, die van Annie Gentils in Antwerpen. Hoe lang is dat al geleden? Danny Devos: “Elf jaar. Dat was bij Annette De Keyser. Eind jaren negentig heb ik er drie keer geëxposeerd.” En waarom na al die tijd opnieuw in een galerie? “Omdat de galeriehoudster het me vroeg. Dat is de enige reden. Er zijn geen andere redenen pro of contra, het maakt mij niet uit. Als ik maar mijn zin kan doen.”
Je bent vooral een performance artist. Hoe ga je dat vertalen in die galerie-expo?
Danny Devos: “Ik ben natuurlijk niet alleen maar performer. Ik heb ook veel installaties gemaakt en andere projecten opgezet. Dingen die ik de laatste jaren heb gedaan, zijnde internetcampagnes, website-acties, blogs en dergelijke, liggen qua theoretisch proces en qua creatieniveau in dezelfde lijn als de performances. Ik kan gewoon ergens naartoe gaan, een plastic zakje in de hand waar mijn gerief in zit, om een performance te doen. Of ik heb een idee en werk dat uit via een laptop. Dat kan de mijne zijn of eentje in een internetcafé, waar ook ter wereld. Al die dingen probeer ik in een soort van totaalconstructie te vatten. Die kan tastbaar of virtueel zijn. Wat ik bij Annie Gentils doe is iets gelijkaardigs, het loopt gedurende de periode van de tentoonstelling, van 26 januari tot 3 maart dus.”
Kan je dat wat uitleggen?
Devos: “Ik heb over de hele gelijkvloerse verdieping een grote houten constructie gemaakt, die van begin tot einde moet doorlopen. Aan alle wanden van het staketsel hangen posters van mijn ‘Birth(+)Fact(x)Death(-)Calendar’, een project dat ik al sinds 1985 uitvoer, zowel in print, op blogs als op een website. Op die grote prints, één voor elke dag van de tentoonstelling, vind je verwijzingen die refereren aan historische feiten en rampen die op die dag gebeurd zijn, geboorte en sterfdagen van bepaalde personen (o.m. filmsterren, politici, schrijvers, serial killers, MR), objecten uit mijn eigen archieven enzovoorts.”
“Het staketsel dient ook als drager voor andere parafernalia en objecten die verwijzen naar mijn artistieke loopbaan, naar mijn inspiratiebronnen: boeken, platen, video’s van mijn performances, foto’s. Allemaal dingen uit mijn eigen wereld. Eigenlijk is die hele installatie een soort van dissectie van mezelf, enkel mijn eigen logica is er in terug te vinden.
“Op de eerste verdieping toon ik ook nog uittreksels van twee repetitieve fotoprojecten. ‘On Kawara is not Dead’ bevat 211 foto’s van overlijdensberichten in kranten, het is eigenlijk een performance in blogvorm. En ‘Roadside Temples and Dhammapada Verses’ bevat 423 Boeddha -levenswijsheden met foto’s die ik tijdens mijn verblijven en Azië maakte.”
Je had het over ‘je eigen logica’. Hoe zou jij eigen kunstenaarsfilosofie uitleggen?
Devos: “Dat doe ik niet. Als ik dat zou doen zou ik geen kunst maken. Ik maak al die dingen net omdat ik het op geen andere manier kan uitleggen. Ik denk dat de mensen het misschien zullen begrijpen door de manier waarop ik dingen maak.”
Wat mij frappeert in je werk is de constante wisselwerking tussen aantrekken en afstoten.
Devos: “Ja. Maar daar zit geen strategie achter, dat is gewoon zo. En jij mag het uitleggen zoals je wil, ik doe dat niet, ik filosofeer daar niet over. Ik reageer op dingen die rond mij gebeuren, zowel in het verleden, het heden als de toekomst. Het zijn niet zomaar commentaren. Denk aan de psychologie van een seriemoordenaar: die heeft geen aanwijsbare reden om te doen wat hij doet, maar hij denkt dat wát hij doet een oplossing biedt voor zijn probleem. Dat is natuurlijk niet zo. En toch herbegint hij. Op een gelijkaardige manier gebeurt dat ook bij mij als kunstenaar.”
In hoeverre wil jij eigenlijk als kunstenaar door de goegemeente erkend worden?
Devos: “Rare vraag. Ik heb helemaal geen carrière- of erkenningsplan. Ik wil kunnen doen wat ik doe. Soms heb ik zin om iets te doen wat veel mensen kunnen zien, en dan maak ik jarenlang dingen die bij wijze van spreken de deur niet uitgaan en alleen maar bekeken worden door weirdo’s die op het internet zitten te googlen…” (glimlacht).
Wat ik fantastisch vind is het nieuwe boek dat je maakt over al je performances.
Devos: “Veel van mijn performances hebben de meeste mensen niet gezien. Daarom heb ik ze nu alle 160 bij elkaar gebracht in dit boek. Dat heb ik dus helemaal zelf gemaakt én betaald. Ik heb er 20.000 euro voor geleend, voor 1000 exemplaren. Nee, ik heb van niemand steun gekregen, niet van de overheid, niet van de galerie, een sponsor of wat dan ook. Alle performances die ik deed, van 1979 tot 2011, staan er in, met beeld, plaats en tijd, en met mijn eigen uitleg over wat ik toen deed. Te koop aan 59 euro. In de galerie heb ik ook twee originele werken die eventueel aangekocht kunnen worden. Een uit 1980, dat niemand ooit zag. En een ander, met vijf polaroids, uit 1979.”
Hoe is het eigenlijk met ‘Diggin’ for Gordon’, de put die je graaft op een onbekende, haast mythische plek, als eerbetoon aan Gordon Matta-Clark?
Devos: “Ik zit op meer dan zes meter diepte. Maar alles is intussen zo beschimmeld en vermolmd, dat het te gevaarlijk is geworden om er nog in af te dalen. Ik ben in 2006 met graven begonnen. Vorig jaar heb ik de laatste opname gemaakt, die nu ook bij Annie Gentils te zien zal zijn. Ik weet nog niet goed hoe ik ermee verder moet.”
Danny Devos (DDV), ‘A Study for the Happiest Man Alive’ bij Annie Gentils Gallery, Peter Benoitstraat 40 Antwerpen, van 27 januari tot 3 maart. Vernissage op do 26 januari van 18 tot 21 u. www.anniegentilsgallery.com