Chelsy
Danny Devos, de Dwang achter Moord en Kunst


Laurens De Keyzer in De Standaard, Friday 13th March 1992, Belgium.


33 Years Ago Today

Friday 13 March 1992

An article featuring DDV, 'Danny Devos, de Dwang achter Moord en Kunst' appears in De Standaard, Belgium.

Rond halfacht maandagavond trekt Danny Devos zin kleren uit en laat hij zich, vastgeklonken aan een kruis van ijzeren staven en lederen riemen, naar de nok van het Brusselse Stripmuseum trekken, met z'n ogen naar de toeschouwers gekeerd. Want die avond opent daar een vreemde en geestige tentoonstelling. Waarin Devos zich helemaal bloot geeft en een 60-tal andere artiesten zich verstoppen in kleine kubieke kabineties - allen tot meerdere eer van Chelsy, de leuke stripmeid die we in onze krant van 17 januari reeds via haar geestelijke vader Eric Joris aan het woord lieten.

In één van de vele piepdoosjes heeft ook Anne-Mie van Kerckhoven haar visie gerezumeerd. En omdat zij ook nog de levensgezellin van Danny Devos is, gingen we een kijkje nemen aan de Antwerpse Kattenberg. Waar ze leven in de laatste kamers van een fabrieksruïne, tussen katers, poezen en moordenaars. Voorwaar een inspirerend gezelschap.

In juli 1987 schrijft een berucht veelvoudig moordenaar aan Danny Devos:

„Nou, jij bent wel goed gedokumenteerd over al dergelijke misdaden, ik ken leuker hobby's hoor! Ik zelf lees dergelijke lektuur nooit, ik kijk zelden naar politiefilms en zelfs aan het tvjournal moet ik dikwijls de ogen afwenden want hoe gek het ook moge klinken, ik kan geen geweld zien."

„Ik leef met alles te veel mee, ik ben echt een zeer gevoelig man. Ik hou meer van dokumentaires, zo interesseerde het eerste deel van je brief me het meest, waar je het over Australië had. Kon ik maar in zo'n land geraken..."

Drie jaar later schrijft Danny Devos aan een vriend:

„Dennis Nilsen vermoordde in de jaren '80 ongeveer 15 jonge mannen in zijn appartement in Londen. Hij hield de lijken bij, sliep ermee, waste ze en zette ze naast hem bij de televisie, dit uit eenzaamheid. Killing For Company is de titel van een boek dat over hem verscheen." „Hij schreef gedichten en maakte tekeningen van zijn slachtoffers. Zo'n gedicht en tekening heb ik elk in een oude deur van een ijskast gegraveerd, ingelegd en gevernist. De twee deuren hangen boven elkaar, nogal estetisch, want ik vind Nilsen een nogal estetisch moordenaar."

Obsessie

De tweede moordenaar heeft met de eerste niets te maken. Maar allebei hebben ze te maken met de kunst of, zo u wil, met de obsessies van Danny Devos.

Hij is geboren in Vilvoorde, liep sekundaire school aan Sint-Lucas Brussel en rondde af in de beeldhouwklas aan de Akademie voor Schone Kunsten van Gent.

Toen al deed hij van zich spreken, als onderzoeker, slachtoffer en beul van zijn eigen performances. Bij voorbeeld toen hij geblinddoekt en aan de handen gebonden voor het oog van de verzamelde profs tussen aarde en steen strompelde en zich telkens weer, als lijdend voorwerp, door iemand onverhoeds en zonder verzet liet vloeren.

Of die keer dat hij zo lang mogelijk ondersteboven ging hangen.

Of zich zwaar geboeid op de bodem van een vochtige en koude kamer liet leggen, het hoof in een kleine getraliede kooi.

En zo voort.

Het hield nooit op. Er was een tijd - we spreken dan van eind jaren '70 en begin jaren '80 - dat hij tot vier performances op één avond presteerde. Altijd weer in die gloed van zelfkastijding, altijd weer tot waar de pijngrens leek.

Ook nadat hij Anne-Mie van Kerckhoven leerde kennen. Toen deden ze het samen. Samen stichtten ze Club Moral om kunst tegen taboes op te zetten. Samen publiceerden ze Force Mental ergens tussen anarchie en dadaïsme. En samen traden ze op.

Zo leerde ze hem trouwens kennen, tijdens het misschien wel meest bizarre optreden uit zijn loopbaan, een soort artistiek verstoppertie spelen.

Want dat had hij gedaan, zich verstopt in het Kongrescentrum en en aantal mensen per brief laten weten dat ze hem desgewenst mochten komen zoeken. Dat lie niet helemaal naar wens, want hij was nog niet goed onder dak of zowel het personeel van het Kongrescentrum als dat van de Post ging in staking.

Vier dagen bleef hij in het gebouw verstopt, zonder eten of drinken. Tot Anne-Mie zijn briefje laatijdig vond, geïntrigeerd was door zoveel obsessie, het kongresgebouw van onder tot boven uitkamde - en hem vond, ergens achter een paneel.

Ze zijn sindsdien samen gebleven.

Medium

"Eigenlijk", zegt hij, „was de tijd voor performance toen veel rijper dan nu. De mensen reageerden nieuwsgierig, ze zochten met hun zintuigen grenzen te verleggen. Soms kreeg ik ook agressieve reakties, al was dat nooit de bedoeling. De bedoeling was gewoon: kunst maken als een direkte ervaring voor de beschouwer. Zorgen dat die beschouwer er zijn ogen niet meer van af kon houden, of hij dat nu plezant vond of niet. Geen ontsnappen aan." „Het gaat mij daarbij niet echt om de pijn, ook al hang ik daar soms tot ik niet meer kan." Zij: lk vind dat schoon. Vroeger tekende ik die dingen op papier, en toen zag ik plots iemand die het dééd. Ik vond dat fascinerend. Hij heeft er ook nooit echt last van. Hij gebruikt zijn lichaam als medium, dat heeft its magisch voor mij, of voor de mensen die erin meegaan." Hij: «ledereen kan dat natuurlijk, zo efkens ondersteboven gaan hangen. Maar als ze mij een half uur zien hangen, geen vijf minuutjes maar een half uur, dan treden ze in een veel bewuster proces van eigen ervaring, en precies dan heb ik hen waar ik hen wil."

„Ik wil bereiken dat de mensen its onverbiddelijks bij zichzelf ervaren, iets wat hen grijpt en wat ik zelf op dat moment voel is verder van geen enkel belang. Ik denk daar ook niet zo over na. Het is alleen de vormelijke idee die telt." „Nu ook, op de opening van de tentoonstelling in Brussel. Ik lees het stripverhaal van Eric Joris, over al die kunstenaars die door hun eigen werk vermoord worden - ik zie daar ineens een artiest die aan draden vast aan het plafond hangt en ik denk, da's nu echt its voor mij. Zo wil ik daar ook hangen. Maar naakt. „Verder denk ik daar nauwelijks over na, zeker niet teoretisch. Ik doe alleen maar - en de ervaring is voor de kijker."

Moord

Van alle extreme existentiële grenssituaties die hij bespeelt, zit de pathologische seriemoord wel als de meest opzienbarende en meest makabere in z'n hood. En in zijn werk.

Hij korrespondeert - nu wat minder dan vroeger - met vaak totaal ontspoorde killers, waarvan sommigen in tientallen moorden een verschrikkelijk spoor hebben nagelaten van bloed, verminking, verkrachting, dood.

„Dat soort seriemoorden raakte pas echt verspreid tegen het eind van de negentiende eeuw", zegt hij.

„Maar als je die verhalen leest, dan voel je dat die moorden voor de moordenaar nog een zekere betekenis hadden - seksueel bijvoorbeeld, of weet ik veel. Onze eeuw heeft echter nog iets nieuws gekultiveerd in de menselijke natuur: de nutteloze moord. Die vond zijn wortels in de jaren zestig, vooral in Amerika. De nutteloze moord, zomaar, niet vanuit onvrede, maar precies vanuit een gevoel van voldaanheid. Dat bestaat."

„Welnu, wat er in al dergelijke mensen omgaat, dat interesseert mij geweldig. Ongezonde interesse, zeggen sommigen, maar mij interesseert nu eenmaal wat anderen niet gezond genoeg vinden om zich voor te interesseren." „Bovendien hebben kunst en misdaad hetzelfde psychologische type. Ze ontstaan uit drang, uit obsessie - zoals ook soms wetenschap, maar min of meer obsessionele gedragingen als wetenschappelijke research worden makkelijk verbonden met kultuur, als iets positiefs, en misdaad uiteraard niet. Nochtans, misdaad word in hetzelfde bedje geboren, misdaad is even reëel, evenzeer één met de menselijke natuur."

Portret

„Mij houdt bezig: wat zijn de motieven voor zo een slachtpartij - en vooral, wat gebeurt er tussen het moment dat iemand voelt 'dat-moet ik-doen' en het moment dat het werk af is, de opdracht volbracht. Wat gebeurt daartussen? Dat moet mij trouwens boeien, want wat zich in die tijdsspanne voltrekt loopt volkomen parallel met wat ikzelf meemaak ., Vooral het dwangmatige houdt mij bezig:

Nochtans, niemand beoefent ze allebei, wie kreatief denkt komt niet tot misdaad. Manson eindigde in een orgie van geweld, Picasso eindigde in een orgie van kunst.

„En ik? Ik wil een soort artistieke interpretatie van deze obsessie geven, als 't ware in de gedaante van het portret van de moordenaar: een interpretatie van zijn identiteit."

„Dat is iets wat ik niet kan tegenhouden. Als de idee er is, dan blijft die hangen, soms maandenlang, dan is het alleen nog kwestie van uitvoering, want de idee kan niet meer dood. Dat is obsessie. Kunst voor mij, misdaad voor een ander. Het hangt allemaal in ons samen, schizoïde, heel diep in ons.'

Eenzaam

Zij geeft sinds vorig jaar tekenles aan de Gentse Akademie, hij werkt in standbouw voor commerciële vakbeurzen.

Hij: .,Ook een tijdje buschauffeur moeten spelen van de RVA, maar ik trok teveel de aandacht, want er waren er die dachten dat het een performance was!"

Zij: „Ik heb nog op een laboratorium gewerkt, puur vorsingswerk. Da's eigenlijk heel inspirerend gebleken voor mij, want zo heb ik veel geleerd over de werking van het brein, zo heb ik geleerd om je bewust te zijn van het kreatief proces terwijl het aan de gang is, terwil je bezig bent. Dat is een soms hallucinate ervaring. „Maar we spreken er niet veel over met mekaar. We werken in echt aparte werelden. En als we erover spreken, dan is dat soms een zeldzame keer geruststellend, maar dikwijls ook heel moeilijk en daardoor heel eenzaam."

„Ik denk dat ons beider werk niets met mekaar te maken heeft. De drijfveren misschien wel, maar het werk zelf niet. Daardoor is het moeilijk om in elkanders wereld binnen te komen, behalve intellektueel."

Hij: ."Anderen hebben het daar blijkbaar ook moeilijk mee, met ons werk. 't Is eigenaardig, ze vinden het eigenlijk altijd héél goed, maar toch moeten z'er niet van hebben. Ze zeggen: Danny, jongen, da's de beste tentoonstelling die ik in jààren gezien heb - en daarna hoor je d'er niks meer van."

Laurens DE KEYZER





Related group exhibitions: Chelsy: De Kubieke Kabinetten
2197