12 jaar is het geleden dat project kunstenaar Danny Devos (DDV) zijn performances en installaties kon voorstellen met een individuele tentoonstelling in een kunstgalerie. Een indrukwekkend lange periode voor een kunstenaar die dag aan dag aan zijn oeuvre werkt en zich de ‘The Happiest Man Alive’ mag noemen omdat hij nergens en door niemand gebonden en gehinderd is in zijn creatief proces. Annie Gentils (Gallery) heeft de grote verdienste om hem boven te spitten want zijn werk is te interessant en te belangrijk om het links te laten liggen.
DDV (°Vilvoorde, 1959) bouwde in haar galerie een installatie geheel eigen aan zijn geëngageerde leven en werk buiten het commerciële kunstencircuit. Zijn (kunst) projecten zijn niet voor de hand liggend om… ‘tentoon’ gesteld te worden. De meeste, vooral zijn performances, hebben een betekenis op het moment zelf dat ze tot stand komen en worden vervolgens als archiefmateriaal bijgehouden. In tegenstelling tot andere kunstvormen zijn de performances aan tijd en ruimte gebonden. Andere werken uit zijn oeuvre zijn lang lopende projecten die als het ware nooit tot stilstand zullen komen. DDV is een kunstenaar die in de ruwe maar positieve betekenis van het woord, frontaal en zonder publieke toegeving werkt. Dat maakt zijn werk meer toegankelijk voor insiders dan voor onvoorbereide cultuurtoeristen. Anderzijds zijn de projecten te volgen via live optredens en communicatie media zoals internet, facebook, blogs, mails… waarmee de kunstenaar eigenlijk een grote toegankelijkheid van zijn werk nastreeft. Het is wellicht door deze dualiteit dat de DDV niet steeds de behoefte voelt om zich in de legale kunstzone op te stellen. Hij moet gevraagd worden.
De houten constructie die men moet doorlopen op de beneden verdieping van de galerie heeft iets van een doolhof waarin men zich begeeft. Het labyrint zorgt ervoor dat men zich aangetrokken en verbonden voelt met de wereld die in de projecten van DDV worden blootgelegd. Zo is hij sinds 1985 bezig met het samenstellen van een “Birth(+)Fact(x)Death(-)Calendar”. Deze bevat een reeks van ‘correcte’ gegevens over de in de titel gevatte onderwerpen, die van het internet kunnen worden geplukt, maar ook informatie uit de ‘verknipte’ archieven van de kunstenaar en ‘fictieve’ waarden die hij bedenkt. Voor elke dag van de tentoonstelling heeft hij een poster gemaakt met het opgespoorde feitenmateriaal van die dag. Nieuwe media aangevuld met eigenzinnige interpretaties van de werkelijkheid creëren een ander soort van wereld waarin realiteit en fictie met elkaar worden vermengd. DDV maakt handig gebruik van de mediakanalen en daardoor ontstaat een vorm van geloofwaardigheid die hij dan weer onderuit haalt. In de beste traditie van de schilder brengt DDV lagen aan.
In de doolhof kom je ook “Diggin’ For Gordon” tegen. Je kijkt figuurlijk in de put die DDV graaft als hommage aan de vroeg gestorven (1943-1978) Amerikaanse kunstenaar Gordon Matta-Clark. Matta-Clark maakte tijdens zijn ‘Antwerpse periode’ openingen in plafonds en muren van leegstaande woningen. Hij ontwikkelde door zijn ingreep een sculpturale vorm binnen een architectonische woonomgeving waardoor het huis werd omgevormd tot beeldhouwwerk. Vijf jaar geleden begon DDV op een onbekende Antwerpse (?) plek een put te graven in de bodem van een gebouw. Volgens de videobeelden zou hij nu al 6 meter diep hebben gegraven. Zijn eerbetoon aan de overleden kunstenaar kan worden gezien als graven naar de diepere betekenis van het werk van Matta-Clark of als een kritiek op het uitblijven van de absolute erkenning voor deze kunstenaar. Het project is te volgen via een website.
Op bepaald ogenblik opende DDV de fictieve “Bastard Art Gallery” waarin zijn werk een plaats heeft gekregen. Dat het imperialisme als instrument van inmenging, beïnvloeding en maatschappelijke desoriëntatie ook in de kunstwereld aanwezig is, leidde DDV tot de oprichting van de eveneens fictieve “Bastard Art Gruppe’. Dit project formuleert bedenkingen over het functioneren van een kunstwereld die zelf geleid wordt door een establishment dat meer begaan is met economische waarden dan met de inhoudelijke. De verschilpunten met de huidige destructieve, economische en financiële crisissen zijn miniem. In de “Bastard Art Gruppe’ plaatst de kunstenaar DDV zich op de hoogte van groeperingen als de Baader Meinhof Gruppe, de Black Panters en figuren zoals studentenleider Rudi Dutschke die in de jaren 1970 gestalte hebben gegeven aan het blootleggen van de ware doelstellingen van het Amerikaans imperialisme. In dezelfde periode ontwikkelden zich in de Verenigde Staten en Europa avant-garde kunstbewegingen die het conservatieve maatschappijmodel contesteerden, maar dan met kunstprojecten. Denk maar aan de Guerrilla Art Action Groep (GAAG) van Jon Hendricks en de van afkomst Belgische kunstenaar Jean Toche. Het cultuur imperialisme herstelde zich van de aanvallen die werden gevoed door deze geëngageerde kunstenaars. Met zijn project wil DDV de werkelijke dimensies en het impact van het cultuur imperialisme op de avant-garde kunst blootleggen en een noodzaak tot concrete ideologische actie formuleren. Zijn artistieke bijdrage ontwikkelt zich in pamfletten, stratenacties, performances en webcampagnes met een zeer eigenzinnige interpretatie en strategieën. Het lijkt vandaag minder evident om een ‘wereldbeweging der kunsten’ als tegencultuur voor de financiële en economische marktontwikkelingen tot stand te brengen. Bij de Occupy beweging of de Indignados zijn nog niet meteen kunstenaars te bespeuren.
Veel van zijn projecten hebben te maken met de werkelijkheid en met ons bestaan binnen in diezelfde werkelijkheid. Zo verzamelt hij al vele jaren documenten over en van massamoordenaars. Lugubere verhalen krijgen door hun samenvoeging een andere betekenis en een eigen geschiedenis binnen een geciviliseerde maatschappij. Het is een kwetsbaar project dat tegenstrijdige meningen oproept. Maar dat is dan ook niet meer of niet minder dan een mening hebben over de ‘dripping art’ van Jackson Pollock. Het project “On Kawara is not Dead” bevat 211 foto’s met overlijdensberichten gepubliceerd in kranten en die sinds 2008 op een blog (http://onkawaraisnotdead.blogspot.com) worden gepost. On Kawara is een Japans kunstenaar die in de begin periode van de conceptuele kunst schilderijen maakte met als afbeelding, gedrukt in cijfers, de datum of het uur van de dag waarop hij het kunstwerk maakte. In sommige gevallen voegde hij er ook de plaats aan toe. Het was de bedoeling om zijn bestaan in deze wereld te dateren. In 1970 stuurde hij aan zijn entourage een kaart met als boodschap “I am still alive”, een interventie op zijn eigen werk. Het project van DDV beantwoordt de dubbele vraag van On Kawara, het geeft enerzijds een tijdstip van geboorte en de plaats van een overlijden aan en anderzijds de bevestiging dat On Kawara nog leeft daar zijn naam niet voorkomt op de honderden overlijdensberichten. Maar bovendien wordt het levensverhaal tussen geboren worden en de dood bevestigd in een kort bericht van overlijden.
Naar aanleiding van de tentoonstelling is een prachtig kunstboek gepubliceerd, door de kunstenaar in eigen beheer uitgegeven. DDV leende hiervoor 20.000 euro. Daarin is fotomateriaal opgenomen van de indrukwekkende lijst van 160 performances die DDV tussen 1979 en 2011 heeft gerealiseerd in verschillende landen. Het is een boek waarin elke performance is gedateerd en voorzien van een korte verklarende notitie en fotomateriaal. Voor dit laatste heeft hij beroep gedaan op foto’s die hem ter beschikking zijn gesteld door de aanwezigen bij de performances. Je kunt immers niet performen en registreren. Het typeert andermaal de zuivere ingesteldheid van Danny Devos om zijn performances niet tot handelswaar te maken.
Dat Annie Gentils 12 jaar later DDV een platform geeft voor een overzicht van zijn projecten is zonder meer prachtig. Het Belgische galerie circuit heeft vaak te weinig aandacht voor kunstenaars die in de marge van het grote kunstmarkt gebeuren werken en een plaats hebben en verdienen in de ontwikkeling van de kunst. Dit had eigenlijk ook in een museum gekund.