Chelsy
Een statuut voor de paria
De sociale en fiscale problemen van de kunstenaar

Jeroen De Preter in De Morgen, Saturday 20th November 1999, Belgium.


De een trekt noodgedwongen weer bij zijn ouders in, de ander wijkt uit naar het buitenland. Kunstenaars maken zich te sappel, maar wie in België van zijn artistieke daad probeert te leven, is vaak verplicht om in de schemerzone te werken. Het Nationaal Kunstenaarsplatform werkt momenteel een voorstel uit om hun onwerkbare situatie te verbeteren. 'Ook kunstenaars hebben recht op sociale bescherming van de welvaartsstaat.'

Ik vind het een schande dat op de rand van het derde millennium de kunstenaar op sociaal vlak nog steeds een tweederangsburger is." Pas aan het eind van het gesprek toont juriste Yasmine Kherbache zich strijdvaardig. Daarvoor had zij vooral blijk gegeven van diplomatie. Dat maakt haar wellicht erg geschikt voor haar taak: ze vertegenwoordigt het kunstenaarscollectief NICC binnen het Nationaal Kunstenaarsplatform. Dat Platform overkoepelt een dertigtal kunstenaarsverenigingen die samen ijveren voor een beter sociaal en fiscaal statuut van de kunstenaar.

De pragmatische aanpak van het Platform zou wel eens een doorbraak kunnen betekenen in een dossier dat al 25 jaar aansleept. De politieke partijen namen het thema van het statuut van de kunstenaar op in hun verkiezingsprogramma's, en in het jongste regeerakkoord werd zelfs een oplossing in het vooruitzicht gesteld. Om de fiscale en sociale noden van de kunstenaar in kaart te brengen werd een team van drie hoogleraren aan het werk gezet. Samen met het Kunstenaarsplatform stelden ze een enquêteformulier op. In de loop van volgende week krijgen zowat 25.000 kunstenaars een vragenlijst over hun sociaal-economische situatie in de bus. Tegen april 2000 moet de studie uitmonden in een concreet voorstel.

Kherbache stelt dat de problemen voor de meeste disciplines dezelfde zijn. "De meeste kunstenaars ontvangen een onzeker en onregelmatig inkomen van zeer diverse aard. Intussen moeten ze wel bijzonder veel tijd en materiaal investeren. Onze interdisciplinaire aanpak doet bovendien recht aan de essentie van de actuele kunst: de muzikant is vaak ook componist, de acteur een schrijver, de regisseur producent. Telkens vallen ze onder andere sociale stelsels. Dat maakt hun situatie extreem complex, om niet te zeggen onwerkbaar.

"De bestaande wetten zijn niet aangepast aan het specifieke karakter van de artistieke activiteit. Kunstenaars moeten in de regel een keuze maken tussen twee onaangepaste statuten: werknemer of zelfstandige. Een voorbeeld is een beeldend kunstenaar die zodra hij een aantal werkjes verkoopt, verplicht is om zelfstandige te worden. De lasten van dat statuut kan hij meestal niet dragen, zodat hij genoodzaakt is om zonder sociale bescherming door het leven te gaan. Het statuut mag natuurlijk geen hangmat zijn. Wat wij vragen is een coherent systeem, waarin rekening wordt gehouden met de aard van de artistieke activiteit. Ook kunstenaars hebben recht op sociale bescherming van de welvaartsstaat."

Neem nu het geval Wim Delvoye, een beeldend kunstenaar die wellicht geen introductie meer behoeft. Tot zijn bekendste werken behoren een voetbalgoal in glas-in-lood, een roedel getatoeëerde zwijnen, de op de Biënnale van Venetië geëxposeerde truck uit gefiguurzaagde teak, en de onlangs getoonde copulerende herten. De kunstenaar schopte het tot een heuse Culturele Ambassadeur voor Vlaanderen maar om zover te geraken moest hij ironisch genoeg eerst naar Engeland uitwijken.

Delvoye: "Ik ben gewoon een paria. Als kunstenaar heb ik een vzw, maar die maakt verlies. Ik bezit een fabriek met lofts, die ik verhuur. Daar leef ik van. Maar liever dat dan in dit systeem mee te draaien. Zolang dat statuut voor de kunstenaar er niet is, kies ik voor het statuut van paria."

Delvoye laakt vooral het onbegrip van de fiscus voor de eigenheid van de kunst. Hij spreekt uit ervaring. "Na mijn eerste twee tentoonstellinkjes heb ik onmiddellijk een BTW-nummer aangevraagd. Ik was bang om in de misère te komen. De waarheid is dat de misère toen pas begon. Het kostte mij 150.000 frank aan boekhouding, plus sociale zekerheid en belastingen. Hoe harder ik liep, hoe harder ik achteruitging.

"En toen, vier jaar geleden, op een ogenblik dat de kunstmarkt op haar gat lag, kwam hier zo'n overijverig pokkenwijf van de belastingen binnenlopen. Zij stelde voor om mij te belasten op alles wat er in mijn atelier stond. Probleem is dat die mensen geen verstand van kunst hebben. Als er hier een stoel met twee poten staat, kan dat voor hen net zo goed kunst zijn. Er staan daarnaast ook dingen die ik angstvallig achter m'n deur houd, omdat ze niet deugen. Bovendien is het zelfs voor kenners heel moeilijk om op een werk een prijs te plakken en is er ook geen enkele garantie dat ik het verkoop. Je begrijpt dat ik met dat voorstel niet kon instemmen, en dus naar Engeland ben verhuisd."

Volgens Delvoye is het klimaat daar veel gunstiger. De sociale lasten zijn er kleiner, het respect is er groter. "Daar komt nog bij dat de galeries met de helft van onze opbrengst gaan lopen. Als we out zijn, nemen ze gewoon een andere kunstenaar. Voor de kritiek geldt trouwens net hetzelfde. Hun voorraad kunstenaars is oneindig. De kunstenaar zelf staat alleen, ergens onderaan in de voedselketen."

Joost Zweegers is het gezicht en de stem van Novastar. Hij won in 1996 Humo's Rock-Rally. Intussen versierde hij een contract bij de multinational Warner, die in februari zijn plaat uitbrengt. Zijn single 'Wrong' staat zesde in De afrekening van Studio Brussel. Het liedje is niet uit de ether weg te slaan. Die jongen is binnen, zou je denken.

"Op het ogenblik dat je carrière begint te lopen, beginnen de problemen pas. Als podiumkunstenaar kan ik geen zelfstandige worden. Ik heb ook geen 750.000 frank om een BVBA op te richten. Ik ben dus verplicht mij uit de slag te trekken. Er is ook niemand die je kan helpen. Waar ik ook aanklop, iedereen heeft een ander verhaal. De enige oplossing die je telkens wordt voorgesteld, is er geen: een BVBA oprichten. Ik heb veel moeite gedaan om niet te profiteren van de staat, maar het ging bijna niet anders. Sinds februari ben ik niets. Wel heb ik een half jaar aan een plaat gewerkt. Zonder onmiddellijke beloning, en met de vage hoop dat ik er misschien mijn brood mee kon verdienen."

Dat lijkt hem intussen aardig te lukken. De single verkoopt goed, de nog te verschijnen cd krijgt veel airplay. Hoe dacht hij binnenkort zijn geld te innen?

"Dat is voor mij een groot vraagteken. Ik heb al een tijdje geleden besloten om weer bij mijn ouders te gaan wonen. In mijn geval zou het zelfstandigenstatuut de oplossing zijn. Op voorwaarde dat het publiek mijn platen blijft kopen natuurlijk. Het gevaar is dat je, om dat statuut te kunnen blijven financieren, toegevingen moet doen aan de commercie en steeds hetzelfde liedje blijven zingen. Vraag is of ik me dan nog wel een kunstenaar voel."

Danny Devos is niet voor één gat te vangen. Hij last, brengt performances en ontwerpt websites. Samen met zijn vrouw, kunstenares Annemie Van Kerckhoven, richtte hij in 1983 de vereniging Club Moral op. Ze gaven zo een forum aan artiesten waar geen markt voor bestond. Ook het werk van Devos is allesbehalve commercieel. De autonomie van de kunstenaar vindt hij echter belangrijker dan het geld.

"Ik heb altijd onafhankelijkheid nagestreefd," zegt Devos. "Het garandeert mijn vrijheid als kunstenaar. Als je gesubsidieerd wordt, hangen daar dingen aan vast die je niet kunt weigeren. Zelfstandige worden is voor mij ook geen oplossing. Het is vier jaar geleden dat ik nog wat heb verkocht. Ik heb toen een installatie in een openbaar gebouw geïntegreerd. Als ze mijn zelfstandigenbijdrage zouden berekenen op die inkomsten, dan hield ik er niets aan over. Ik besef goed dat er met zo'n statuut voor mij waarschijnlijk niet veel zal veranderen. Ik zou er bovendien wel eens mijn autonomie mee kunnen verliezen."

Toch is Devos ook sociaal commissaris voor het NICC, een vereniging die je gemakshalve de belangenvereniging van de beeldende kunstenaars zou kunnen noemen. Het NICC speelde overigens een voortrekkersrol bij de oprichting van het overkoepelend Kunstenaarsplatform. De vraag rijst waarom Devos dan zo geëngageerd is.

"Als een museum me vraagt voor een performance, en ik zie geen geld, dan heb ik - bij gebrek aan statuut - geen poot om op te staan. In die zin zou mijn situatie hierdoor wel verbeteren. Maar ik ben vooral solidair omdat het merendeel van de kunstenaars ermee geholpen zal zijn. Niet iedereen kan zich zo goed uit de slag trekken als ik. De kunstenaar zal ook aan respect winnen, en zich beter kunnen verdedigen tegenover de buitenwereld. Daarom is het ook zo belangrijk dat we nu onze krachten bundelen. Toen ik in 1983 met een andere vereniging bij de overheid kwam aankloppen, vroegen ze alleen maar hoeveel zo'n statuut zou kosten. Wij vragen natuurlijk meer dan alleen maar geld."

Monika van Paemel is auteur van onder meer De vermaledijde vaders en Rozen op ijs. Daarnaast zit ze ook de overkoepelende schrijversverbond PEN voor. Het Kunstenaarsplatform overkoepelt 27 verenigingen. De PEN is daar niet bij. Hebben schrijvers dan geen belang bij het statuut?

"De PEN werkt structureel anders. Onze thema's zijn meer politiek en internationaal. Zelf vind ik dat wij dat statuut moeten ondersteunen. Het probleem is dat auteurs zich altijd een groep apart voelen. Ze denken rigoureus individueel, en verenigen zich hoogstens eventjes als het gaat om wat relschopperij. Maar in wezen zitten wij in hetzelfde hoekje als de andere kunstenaars. Een statuut zou ons kunnen helpen bij het creëren van menselijke werkvoorwaarden in de vrijemarkteconomie.

"Als schrijver sappel je je hele leven. De eerste tien jaar vind je dat misschien een uitdaging, daarna word je dat beu. De fiscale positie van de schrijver is bovendien erg complex. Om het zelfstandigenstatuut aan te kunnen moet je al veel verdienen, en een goede boekhouder kunnen betalen. Zelf heb ik een coöperatiefje. Je valt daardoor buiten het socialezekerheidsstelsel. Ik zal bijvoorbeeld niet van een pensioen kunnen genieten. Als het aan mij ligt, komt het statuut zeker op de agenda van de PEN."

Vanaf volgende week organiseert het Nationaal Kunstenaarsplatform in zes grote Belgische steden rondetafelgesprekken. Bedoeling is iedereen over de studie en de enquête in te lichten. Kunstenaars uit alle disciplines krijgen de kans om hun mening te geven, te getuigen en vragen te stellen. Het eerste gesprek vindt plaats op zaterdag 27 november in de Bourlaschouwburg. Inlichtingen bij het NICC (03/216.07.71) of het Nationaal Kunstenaarsplatform (02/551.03.20)

'De kunstenaar staat alleen, ergens onderaan in de voedselketen'




1945