Performance-Ritual-Prozeß
Performan-DDV 1979-2011


Simon Delobel in Ons Erfdeel, Wednesday 1st August 2012, Belgium.


“Danny Devos. Born 20 sep in Vilvoorde. Lives in Antwerp. Works everywhere. Since 1979: one hundred and sixty performances in forty-six cities in twelve countries ; twenty-three personal exhibitions in thirteen cities in seven countries ; one hundred group exhibitions in thirty cities in nine countries ; two hundred twenty-nine articles in seventy-four magazines and newspapers ; (...)”
Deze gortdroge bijna aritmetische inventaris (waarvan hierboven slechts de helft is geciteerd) staat op de binnenflap van boek Performan DDV 1979-2011 / Danny Devos 160 performances. Met deze opsomming, die de omvang van zijn werk aantoont, zet de Vlaamse kunstenaar Danny Devos (DDV) meteen de toon. Hij eist, als trotse zelfstandige kunstenaar, een eigen positie op in de kunstwereld. De inventaris getuigt ook van DDV’s doorzettingsvermogen en zijn onophoudelijke aanpassing sinds meer dan dertig jaar aan de technologische evoluties. Dat deed hij zonder uitgesproken institutionele of commerciële steun: zijn werk maakt geen deel uit van museale verzamelingen en wordt in het commerciële kunstcircuit ook niet op lange termijn vertegenwoordigd door een galerie.
De redenen voor DDV’s randpositie in de kunstwereld lijken meervoudig. Zo is performancekunst vanzelf al een artistiek medium dat slechts gedeeltelijk (via foto’s, video’s of protocollaire beschrijvingen) is te conserveren en verhandelen. Bovendien voelt DDV weinig voor een van performance afgeleide, parallelle kunstproductie. Ook slaat DDV’s interesse voor misdaad en geweld niet meteen aan bij de gemiddelde kunstliefhebber. Jarenlang heeft hij zich beziggehouden met seriemoordenaars en hield hij er een briefwisseling op na met de Amerikaanse seriedoder John Wayne Gacy. Toch lijkt een morele veroordeling van zijn werk paradoxaal in een samenleving waarin het brede publiek via kranten, tijdschriften, misdaadromans en televisieseries gefascineerd raakt door de donkerste misdaden. Staan de thema’s die DDV in zijn werk aanraakt niet in verband met deze massale misdaadconsumptie? DDV als unieke popartkunstenaar?
Hoewel DDV’s werk niet institutioneel geconsacreerd is, heeft hij onmiskenbaar een invloed gehad op de kunstwereld. Het belang van DDV als lokaal verankerde kunstenaar komt in Performan DDV 1979-2011 echter niet zo sterk naar voren, precies omdat deze publicatie zich beperkt tot DDV’s activiteit als performancekunstenaar. Zo vermeldt de opsomming op de kaft van het boek niet dat DDV voorzitter was van de kunstenaarsbelangenvereniging NICC en een belangrijke bijdrage leverde aan het Vlaamse kunstenaarsstatuut. Ook zijn steun aan collega-kunstenaars komt er niet in voor, zoals zijn verblijf in China, waar hij een tijd de boerderij met getatoeëerde varkens van Wim Delvoye beheerde. En belangrijker nog: DDV’s jarenlange aandeel in het experimentele muziekcollectief Club Moral is evenmin integraal opgenomen in de beschrijving van zijn activiteiten. Toch dragen ook deze facetten van zijn artistieke praktijk ertoe bij dat een nieuwe generatie kunstenaars zijn werk in zich opneemt, wat zijn invloed op de hedendaagse kunstontwikkelingen bevestigt.
Eigenzinnigheid en onafhankelijkheid kenmerken DDV’s artistieke praktijk en staan dan ook centraal Performan DDV 1979-2011: jarenlang werkte de kunstenaar zelf aan dit naslagwerk over zijn performances. In die zin sluit deze monografie aan bij het do it yourselfprincipe dat zo eigen was aan de punkbeweging, die een wildgroei kende van onafhankelijke magazines, fanzines en flyers. Performan DDV 1979-2011 is niet zomaar een kunstpublicatie: het boek vormt als het ware de catalogue raisonné van DDV’s activiteit als performancekunstenaar. De vormgeving van het boek is daarop afgestemd. Zo is de kaft van het boek (hardcover) overtrokken met textiel waarvan de textuur lijkt op een mensenhuid met littekens, sporen van geweld. Het is een verwijzing naar DDV’s vaak erg fysieke performances. Vijf insnedingen in zijn borst kerven met een scheermesje (1979), een geluidsperformance creëren met radio’s en cassettespelers in het Fort van Breendonk (1984), naakt gaan liggen op de plek waar een kind omgebracht werd (1993) of een put graven op een geheimgehouden locatie (een verwijzing naar een werk van de Amerikaanse kunstenaar Gordon Matta-Clark, 2006): het zijn enkele van de performances die geïnventariseerd werden in DDV’s publicatie.
Performan DDV 1979-2011 is het resultaat van een persoonlijk engagement. Zonder steun van een subsidiërende overheid, een kunstinstelling of een andere sponsor bracht de kunstenaar de publicatie in eigen beheer uit op duizend exemplaren. Hij ging er een lening van 20.000 euro voor aan. Ook heeft DDV geen beroep gedaan op een curator of museumdirecteur om de inleiding van zijn tweetalige boek (Nederlands-Engels) te schrijven. Dat had hij nochtans gemakkelijk kunnen doen: Danny Devos is al jaren de partner van de Antwerpse kunstenares Anne-Mie Van Kerckhoven, wier succes in de binnen- en buitenlandse institutionele kunstkringen blijft groeien.
De publicatie bevat alleen een interview met DDV door kunsthistorica Jacoba Bruneel, dat werd afgenomen voor een onderzoek aan de KU Leuven naar performancekunst. De uitvoerige en gedetailleerde antwoorden van de kunstenaar vormen een diepgravende introductie tot zijn werk. Men leert zowel zijn artistieke beweegredenen als zijn frustraties kennen. Hoewel Performan DDV 1979-2011 een monografie is, geeft dit interview het boek een bredere reikwijdte. De tekst overstijgt de individuele kunstenaar DDV en biedt een zicht op de contouren van de performancekunst in de Belgische kunstwereld. Die is als onderdeel van de recente kunstgeschiedenis lang onderbelicht gebleven. Toch dringt verder onderzoek zich op, vanuit een ander perspectief dan dat van de kunstenaar, zodat men een beter zicht krijgt op de receptie van performances door het publiek.
De bijna driehonderd pagina’s die volgen op het interview, vormen een systematische, chronologische inventaris van alle performances die DDV ooit heeft uitgevoerd, al dan niet in het bijzijn van toeschouwers. Hij ordende ze op datum, kende er een volgnummer aan toe en illustreerde ze met woord en beeld. De foto’s bij de performances nam de kunstenaar soms zelf, maar vaker gaat het om foto’s van derden, die al dan niet toevallig een performance bijwoonden.
DDV’s radicale keuze om zijn performances niet steeds systematisch zelf te registreren, te verwerken en te bewerken, toont nog eens zijn unieke positie als kunstenaar. Jarenlang heeft hij met zijn performances immers geen commercieel verkoopbare werken gecreëerd. Het is een radicale keuze die de kunstenaar siert en die het boek Performan DDV 1979-2011 des te waardevoller maakt.




1978