Op 20 II 2006 begon ik met het graven van een put. De put bevindt zich in een kelder op een geheimgehouden locatie. De titel refereert naar Gordon Matta-Clark wiens laatste en grootste werk ‘Office Baroque’ in Antwerpen ik bij het begin van mijn carrière als kunstenaar illegaal had bezocht. De performance/installatie evolueerde tot een ‘mash-up’ met ingrediënten uit het werk van diverse avantgarde kunstenaars uit de 70-er jaren. Zo zorgde een schuine rij TL-lampen geïnspireerd op Dan Flavin voor de verlichting en een eindeloze ladder naar een idee van Vito Acconci als toegang tot de gegraven put. Boven de put hing een webcam waardoor de werkzaamheden via een website konden gevolgd worden. Het werk werd verder zichtbaar gemaakt door middel van een aantal flankerende acties en performances waarbij ik ondermeer het opgegraven zand gebruikte.

On 20 II 2006 I started digging a hole. The hole is somewhere in a basement at an undisclosed location. The title refers to Gordon Matta-Clark whose last and major work ‘Office Baroque’ in Antwerpen I illegally visited at the start of my career as an artist. The performance/installation evolved into a ‘mash-up’ with ingredients from the works of various avantgarde artists from the 70’s. For instance a slant row of florescent lights inspired by Dan Flavin takes care of lightning and an endless ladder as imagined by Vito Acconci makes it possible to get in and out of the hole. Above the hole hung a webcam that allowed to follow the work process via a website. The work was also made visible through a number of side actions and performances where I used some of the dirt I had been digging up.